Hoe schrijf je pakkende dialogen?
Een aantal bronnen met tips voor treffende en sprankelende dialogen en wat highlights van die sites geef ik hieronder:
- kunst-en-cultuur.infonu.nl/taal/4425-een-goed-dialoog-schrijven.html
- Een dialoog is het halve werk voor een goed verhaal. Je zult personages in je verhaal hebben, die met elkaar gaan praten. Zulke dialogen moeten wel realistisch overkomen. Wanneer dat niet het geval is, zal je lezer snel afhaken.
- Het is belangrijk dat je je personages kent wanneer je schrijft. Je moet weten hoe iemand reageert op bepaalde situaties. Al je personages zullen daar anders op reageren.
- Een goed dialoog schrijf je niet meteen. Het zal veel tijd kosten om het door te krijgen. Een topsporter moet ook veel trainen. Sowieso is het als auteur handig om veel boeken te lezen. Zo zie je vanzelf hoe andere schrijvers met dialogen omgaan. Je kunt er altijd wat van leren. Daarnaast zul je veel moeten schrijven en herschrijven om tot de perfecte dialoog te komen. Dat kost tijd, maar uiteindelijk zul je wel dat dialoog krijgen wat je zo graag wilde schrijven en waar je trots op kunt zijn.
- https://www.harlandawards.eu/
- Het schrijven van een goede dialoog is essentieel voor een goed verhaal en tegelijkertijd een van de moeilijkste aspecten van het schrijverschap. In de dialoog komen verscheidene zaken samen: overtuigende personages, sfeer, plot, emotie. Een goede dialoog is veel meer dan alleen maar het weergeven van wat personages zeggen.
- Elke dialoog heeft een functie in dienst van het plot – er kan niet zomaar in het wilde weg gebabbeld worden, dat leidt af en haalt het tempo uit het verhaal. Een vuistregel is dat elke dialoog het verhaal verder moet helpen: het plot vooruit helpen, de personages uitdiepen, informatie overbrengen. Een goede dialoog is meer dan alleen maar het onder elkaar zetten van uitspraken.
- Goede dialoog is geen realistische dialoog! Al te veel realisme is storend. Goede dialogen zijn verkorte vormen van wat mensen werkelijk zeggen, zonder de talloze herhalingen, afgebroken zinnen, uh’s, ah’s en uhm’s. Dit geldt ook voor dialecten en accenten. Schrijf dit nooit uit! Veel schrijvers hebben de neiging om boeren plat te la’n prat’n. Een enkel woord gecombineerd met de aanduiding dat het personage in dialect spreekt (“zijn accent maakte hem bijna onverstaanbaar”) is meestal voldoende. Zoals gezegd, dialoog is meer dan het uitschrijven van wat er wordt gezegd. Overbodige delen van een dialoog kun je beter samenvatten:“ze spraken nog een tijdje over de verschillende verwanten die ze beide kenden”.
- Veel schrijvers hebben de onbedwingbare neiging om in dialoog het woordje “zei” te vervangen door allerhande kleurige bijwoorden, zoals“Ik denk dat we in de problemen zitten,” grimaste Leon, of “Jij bent grappig!” schaterde Mira. Dit zijn allemaal manieren om extra emotie in een dialoog te voegen. Het is echter storend en meestal volstrekt overbodig. De schrijver gebruikt het vaak om er zeker van te zijn dat de lezer begrijpt wat er aan de hand is. Het komt vaak voor in de vorm van personages die hard lachen om hun eigen grappen, luid janken, of wat ook, allemaal klassieke gevallen van overacting. De lezer krijgt hierdoor geen kans de emoties van het moment zelf in te voelen. Het woordje “zei” is een van de meest onzichtbare woorden in onze taal, dat je zo vaak kunt gebruiken als je wilt. De lezer ziet het als niet meer dan een soort label en zal het waarschijnlijk niet eens meer bewust lezen. Om emoties en leven in je dialoog te brengen kun je veel beter wat meer tijd nemen en werken met gezichtsuitdrukkingen, lichaamshoudingen, en dat soort dingen. Kijk maar eens om je heen in het café, of als je in de trein zit, hoe mensen non-verbaal communiceren. Dus je kunt beter zeggen: “We zitten in de problemen,” zei Leon. Hij vertrok zijn gezicht in een grimas en sloot zijn ogen. “Ik zie geen hoop meer.”
- www.boekschrijven.nl/5-schrijftips-voor-dialogen/
- Dialogen geven je scènes snelheid. Het is alsof je even een dot gas geeft in de bocht. Althans, als je het goed doet. Om te zorgen dat jij bij de gasgevers gaat horen, geef ik je vijf tips die je daarbij helpen.
- Hele bladzijdes kletsen sommige personages vol. En geen van de gesprekspartners haalt het in zijn hoofd om deze ouwehoer te onderbreken. Blijkbaar hebben ze allemaal een stuk duct tape over hun mond. Anders hadden ze er van alles tussendoor geroepen, zoals mensen dat doorgaans doen. Snel elkaar laten afwisselen geeft veel meer dynamiek. Tak-tak-tak heen en weer: twee spelers aan het net en het publiek staat op de banken.
- We moeten onze machete heffen en alle nietszeggende uitspraken in de tekst weghakken. Als jouw personage dingen zegt die mensen de godganse dag al om zich heen horen, waarom zouden ze dan dat boek lezen? Kunnen ze net zo goed tijdens de koffiepauze op het werk hun oren open houden. Dus grijp elke zin die gezegd word aan om iets over je personage duidelijk te maken. ‘Gebruik je melk in je koffie?’ Hier is een formeel iemand aan het woord, met dat gebruiken. ‘Of nee,’ gaat deze dame verder, ‘jij bent er natuurlijk zo een die het enorm interessant vindt staan om koffie zwart te drinken.’ Een vooringenomen tante ook nog, zo te zien.
- In verhalen van beginnende schrijvers geeft iedereen keurig antwoord op vragen. De een zegt wat; de ander reageert daarop. Veel spannender is het, als ze langs elkaar heen praten. Ze hebben allebei hun eigen verhaal te vertellen. O ja, en verderop in het gesprek wil er eentje best nog even terugkomen op een eerdere opmerking.
- De dialogen en de zinnetjes waarmee je aangeeft wie wat zegt… Als er een dialoog tussen twee mensen aan de gang is, kun je zonder moeite al die zinnetjes weg laten en gewoon op een nieuwe regel beginnen als de ander weer het woord neemt. Alleen de gesproken tekst, verder niets. Brengt lekker de vaart erin. Let op aanhalingstekens sluiten en weer openen voor de nieuwe spreker. Maar soms moet je erbij zeggen wie het woord neemt, of je wilt duidelijk maken hoe iemand het zegt. ‘Gromde de man terug’ is prima. Geeft extra informatie over hoe het klonk. Wat ik echter ook vaak zie, is: ‘Ik heb thuis nog wel een oud laken,’ vulde Marieke aan. Dat Marieke dat aanvult, is ook al duidelijk zonder dat je het erbij zegt. Hetzelfde geldt voor: ‘Je kunt hier wel blijven slapen,’ zei hij bevestigend. Verder kun je een zin fluisteren, mompelen, lispelen, hinniken, uitspugen, baren, naar buiten knijpen… het is maar net hoe poëtisch je wilt schrijven. Onthoud vooral: de manier waarop je een citaat inkleedt moet iets oproepen, eerder dan dat je beschrijft wat toch al uit het citaat bleek… (Tip Van David Mulder op een vraag als reactie op de webpagina).
- www.boekschrijven.nl/schrijf-levensechte-dialogen/
- Spreektaal is veel rommeliger dan geschreven taal.
- Geen tijd voor mooie zinnen: Als spreker maak je een zeer economisch gebruik van je taal, want je moet heel veel tegelijk doen. Een gesprek tussen twee mensen is immers een rommelig en complex gebeuren.
- Praten is een hectisch proces: Tijdens een gesprek vinden er verschillende dingen bijna tegelijk plaats. Je bent druk bezig om te begrijpen en te verwerken wat de ander zegt. Tegelijk probeer je te bedenken wat je zeggen wilt. Je moet kiezen wat je het belangrijkst vindt en hoe je dat wilt zeggen.
- Verborgen taal: Sommige van die gevoelens of gedachten komen tot uiting in uitroepen of geluiden. Door de manier waarop je zinnen zijn opgebouwd. Door woordkeuze of freudiaanse versprekingen. Of door lichaamstaal die ongewild toch naar buiten komt. Om een levensechte dialoog te schrijven moet je dat allemaal imiteren.
- Misbruik je dialogen niet om uit te leggen: Een veel voorkomende beginnersfout is om je dialogen vol te stoppen met wat je de lezer wilt laten weten en daardoor de kenmerken van een levensechte dialoog uit het oog te verliezen. Voor je het weet praten je gesprekspartners in lange volzinnen en voeren ze een uitgebreid pleidooi over de redenen van hun gedrag.
- Liever handeling dan gesproken taal: lees dus je dialogen hardop voor en vraag jezelf af: ‘Klinken mensen echt zo als ze praten? Onderstreep elk woord en elke zin die onnatuurlijk klinkt, of te uitleggerig. Schrap elke zin, die je ook door middel van lichaamstaal weer kunt geven, en vervang die door handeling. (‘Hij draaide zich om, zijn schouders schokten’, in plaats van: ‘“Ik ben zo verdrietig”, zei hij.’) Alle overige informatie die je niet kwijt kunt in je dialoog, moet je zonder pardon schrappen. Of onderbrengen in een nieuwe scene.
- http://www.schrijvenonline.org/schrijftips/dos-en-donts-van-een-dialog
- Een dialoog dient grammaticaal in orde te zijn. Komt een ander persoon aan het woord, begin dan een nieuwe alinea. Denk ook aan aanhalingstekens. Zowel dubbele als enkele aanhalingstekens worden geaccepteerd, al wordt het gebruik van enkele als standaard gezien op Nederlandstalig gebied. Welk systeem je ook gebruikt: wees consistent. Qua kommagebruik wordt doorgaans de elda-regel gehanteerd: 'eerst leesteken, dan aanhalingsteken.' In dat geval komt de komma dus altijd voor het leesteken.
- Een dialoog is kort maar krachtig. Lange lappen dialoog nodigen niet uit tot lezen en remmen het verhaal af. Gebruik korte zinnen en breek stukken dialoog op met omschrijvingen van handelingen. De personages staan immers niet stokstijf stil tijdens een gesprek. Laat zien wat er gebeurt en laat dit samenhangen met het gesprek.
- Een dialoog laat iets zien over de personages die aan het woord zijn. Ieder personage heeft zijn of haar eigen stem en dat wordt duidelijk uit dialoog. Zelfs intonatie en houding worden zichtbaar voor de lezer in een goede dialoog. In dat opzicht moet iedere zin in een dialoog noodzakelijk zijn voor de plot.
- Valkuilen:
- ‘Hij zegt’ of ‘zij zegt’ constructies. Een personage kan zich op talloze manieren uiten en veel schrijvers denken dit alleen te kunnen doen door dergelijke constructies. Het personage hijgt, sputtert, krijst en raaskalt, wat soms onopzettelijk hilarisch beschreven wordt. Hoe iemand iets zegt - en uiteindelijk zelfs wie het zegt - hoort uit de woorden van de dialoog al duidelijk te worden. Meer dan 'hij zegt' is dus niet nodig, en ook daar moet je spaarzaam mee zijn.
- Kopje koffie-dialoog. Lezers zijn niet geïnteresseerd in hoeveel klontjes suiker jouw hoofdpersonages in zijn koffie wil. Dit geldt niet alleen voor koffie of thee, maar voor alle soortgelijke situaties. Voegt een passage niks toe aan de plot of aan personageontwikkeling, zet er dan een streep door.
- Infodump. Dialoog is een middel om de plot te vorderen. Toch gebruiken veel schrijvers het om lezers te informeren over de setting of over gemaakte keuzes. Maar dat moet juist door handelingen en omschrijvingen duidelijk worden. Bovendien voelt dergelijke uitleg onnatuurlijk aan, waardoor de spanning opbreekt.
- Realisme. Er gaat geen gesprek voorbij zonder een 'um' of 'uh'. Toch is er geen plek voor die geluiden in een geschreven dialoog, want het remt de dialoog af. Dit geldt voor veel woorden of constructies, zoals zinnen die in elkaar overlopen. Er bestaan natuurlijk uitzonderingen, maar die dienen doorgaans een toegevoegde waarde.
- Uitgevers van romans en andere fictieboeken hanteren vaak de ELDA-regel: 'eerst leesteken, dan aanhalingsteken'. Dat wil zeggen dat de komma in de volgende zinnen in veel boeken binnen de aanhalingstekens wordt geplaatst, hoewel die eigenlijk niet bij het citaat hoort:
- "Ik hou erg van kersentaart," zei ik.
- "Waarom," wilde Zoey weten, "komen zij altijd te laat?"
- "Ik hou erg van kersentaart," zei ik.